zondag 30 oktober 2016

Vogelexcursie op De Vulkaan

30 oktober 2016

Voor dag en dauw op. Op zich niet echt (zeg maar, echt niet..) mijn ding. Maar ja, als je vogels wilt spotten dan zal je toch echt vroeg op moeten. Vogels worden namelijk bij het eerste daglicht wakker, eten links en rechts een besje of een insect en gaan op pad. Zeker nu, want het is vogeltrek. En dat merk je. In het landelijke nieuws deze week bijvoorbeeld de Bergheggenmus, een vogel die normaal ergens in en rond de Oeral broedt en overwintert in China en Korea. Die dook zomaar ineens op in Nederland. Althans, zo maar ineens, die vogelaars zetten tegenwoordig overal ter wereld hun observaties online (kijk maar 's op www.trektellen.nl), dus de Haagse Vogelbescherming kon 'm zo via Oost-Europa zien komen aanvliegen. En dat zorgde voor heel wat opschudding. Een groep vogelfanaten pakten zelfs de pont naar Texel omdat het er uit zag dat de mus daar zou uitkomen. Niet dus. Hij koos nota bene een gezellig plekje tussen de petrochemie van de Maasvlakte uit. Treurig voor de afgereisde groep. Of toch niet? Een paar die-hards pakten gewoon de speedboot vanaf Texel terug en zakten af naar Rotterdam om toch nog een glimps van de inmiddels beroemde mus te krijgen. 's Avonds keerden ze doodleuk weer terug gaat naar Texel in de hoop er nóg een te zien. Wow...

De Bergheggenmus

Hoe weet ik dit allemaal. Nou, omdat ik me twee avonden hebben mogen laven aan de kennis en verhalen van de ongekend gepassioneerde Haagse vogelkenner Ed Opperman. In sneltreinvaart nam hij ons mee langs de basisbeginselen van de vogelherkenning en een ongelooflijke hoeveelheid (zelf geschoten) foto's van vogels in volle vlucht. Geluiden, kenmerken, formatie, vlucht, eten, effecten van weer en wind op het gedrag van die beestjes, Ed weet het allemaal. 30 jaar passie en ervaring, schoon aan de haak. Hij is een en al passie voor vogels en weet verschrikkelijk veel over de trek te vertellen. Zo weet ik nu dat zwaluwen als een van de eersten naar het zuiden trekken op jacht naar (beter, meer) voedsel. Koekoek en Steltlopers vertrekken ook vroeg. Sterns vertrekken in augustus. In september komen de insecten naar beneden vanwege de kou op grotere hoogten en trekken ook de insecteneters weg: Boompiepers, Gele Kwikstaarten en nog zo wat. Half oktober is de topmaand van de vogeltrek. De Fuut vertrekt als één van de laatsten ergens in december.

Een paar weetjes op een rij, zodat ik (en jij nu ook) ze niet vergeet:
  • Grauwe Gans en de Kolgans zijn de meest voorkomende ganzen in Nederland
  • Die Wilde Eend met de groene kop is zo'n beetje stadsmeubilair geworden, maar we hebben er veel meer: de Smient, de Krakeend, de Pijlstaart en de Zomertaling.
  • Meeuwen zijn wel degelijk trekvogels. Ze hebben vaak handpennen met zwart pigment, die de vleugels sterker maken. De Grote Mantelmeeuw en de Drieteenmeeuw zijn vanaf  december in Nederland.
  • De Noorse Stern is altijd op zoek naar daglicht, hij vliegt er voor naar de Zuidpool, via India helemaal vanuit Noord-Noorwegen.
  • Vleugels met lange slanke vleugels kunnen lange afstanden vliegen.
  • Fitis houdt van open duin, heeft lichte poten en wat lange vleugels. De Tjiftjaf - vroeger ook wel 'maatslagertje' genoemd - duikt graag het bos in, heeft donkere poten en korte(re) vleugels.
  • Insecteneters hebben een spitse snavel, zaadeters een kegelvorminge snavel. 
  • Roodborsten trekken 's nachts, heeft als voordeel dat ze niet door roofvogels kunnen worden gepakt.
  • In vlucht kunnen we vogels vaak herkennen aan de GISS: de General Impression of Size & Shape. Vinkenvlucht is echt heel anders dan spreeuwen- of lijstervlucht.
  • De Gierzwaluw is geen zwaluw, kan tot 10 maanden onafgebroken in de lucht blijven (haalde ook het nationale nieuws).
Om de draad weer op te pakken: om half acht des (zondag!)ochtends meldde ik me bij het Savornin Lohman Pad bij Kijkduin. Kan koffie in de tas, verrekijker in de aanslag. Ed leidde ons naar de voet van de vulkaan. Iets hoger, op De Vulkaan, worden jaarlijks zo'n 150.000 vogels geteld, waarvan 20.000 vinken. Een ideaal uitkijkpunt over de kustlijn, de duinen én de stad. Het is ook de plek waar in ons land de meeste vinken worden geteld. De wind speelt hierbij een belangrijke rol, die blaast de beestjes naar de kust tot aan de duinen, waarna ze - min of meer noodgedwongen - in zuidwestelijke richting verder trekken.

De Vulkaan
Koperwiek
Kramsvogel
Grote Lijster
Het werd een mooie ochtend, met goed weer en veel te zien. Helaas wat weinig wind, waardoor de vogels soms wat hoog bleven vliegen. De mooiste vogels die we spotten: Sperwer, Zilverreiger en Kruisbek. Ik geloof dat ik nu ook het verschil kan zien tussen een Koperwiek (korte staart, rood in de oksel), een Kramsvogel (langere staart, meer kleurverschil en contrast in zijn verendek) en een Grote Lijster (groter dus en langzamere vlucht: "als je 'm hoort kan je een biertje opentrekken en rustig wachten totdat-ie overkomt", aldus Ed). Maar het blijft lastig. Die Lijsters lijken gewoon allemaal op elkaar.

Ook nu maar weer even een lijstje als geheugensteuntje - sorry... - met alles observaties van vanochtend op een rij: Vink, Keep, Groenling, Sijs, Winterkoninkje, Appelvink, Zilverreiger, Houtduif, Grote Lijster, Veldleeuwerik, Kramsvogel, Meeuw, Pimpelmees, Staartmees, Merel, Vlaamse Gaai, Zwarte Kraai, Ekster, Kauw, Halsbandparkiet, Appelvink, Spreeuw, Grauwe Gans, Aalscholver, Bonte Specht. We hoorden ook een Vuurgoedhaantje (kleiner dan de Winterkoning!), Graspieper, Heggenmus, Roodborst, Boomleeuwerik en misschien ook wel een Grote Gele Kwikstaart. We hebben ons uiterste best gedaan om die ook in het vizier te krijgen, maar ook mijn App met lokroepjes mocht niet baten. De Pestvogel, vorige week nog gezien rond de Vulkaan, viel nergens te bekennen. Volgende keer, ik weet het zeker! Best verslavend dat vogelaars-virus...

Kruisbek

Sperwer

Vuurgoudhaan

Zilverreiger


Herfst 2016


De herfst is laat dit jaar. Het weer blijft maar mild, nog geen gure herfstdag gehad. En we zitten alweer op 30 oktober. Het lijkt alsof de bomen pas deze week het besluit hebben genomen om hun bladeren te verkleuren.
Ook de vogeltrek is nog in volle gang. Het seizoen schuift op, waarschijnlijk tot rond 20 november. Op De Vulkaan bij Kuikduin kijken de vogeltellers hun ogen uit. Lijsters en Vinken all over the place. De Bergheggenmus is gespot, die zie je normaal alleen in de Oeral en omgeving. Ook het aantal Zilverreigers is opvallend.
Vond ik vorige week nog met moeite ergens een zwavelkopje, nu steken die paddenstoelen dan eindelijk overal hun kop op. Clingendael wemelt ineens van de Vliegenzwammen, Porceleinzwammen en Vlekplaatjes. In een ander verslagje zal ik die zwammen eens onder de loep nemen. Nu ga ik hout bestellen, want volgens mij kan binnenkort de haard aan!


Weekend Oostvoorne – een magische kennismaking
IVN-natuurgidsencursus – 7-9 oktober 2016 – Sanne Kaasjager

Ergens hier ver, ver vandaan, voorbij de bonkende bouwsels van de Botlek en de plaatstalen petrochemie van Pernis, aan de kringelende Krimweg en het broeiende Brielse Meer staat….het Samuel Naardenhuis.


Dat klinkt als een spannend, sprookjesachtig avontuur. En dat was ons kennismakingsweekend eigenlijk ook. Op een onbekende plek, met onbekende mensen, op een voor mijzelf nog niet helemaal duidelijke missie. Maar dat veranderde snel, in een gevoel dat we op onze plek waren, dat we elkaar al langer kenden en dat we een gezamenlijke missie hebben.

Op de avond van aankomst klommen we na een hartversterkende soep allemaal op ons Batmobiel (fiets) naar Landgoed Mildenburg om samen met Jan de Boswachter vleermuizen te zoeken. Met de Bat Detector (ik dacht dat hij een grap maakte, maar die bestaat dus echt) registreerden we, naast het wanhopige geroep van een Bosuil, de Dwergvleermuis en uiteindelijk ook de Watervleermuis, scherend boven het Zwanenmeertje. Terug op het honk werd al snel besloten dat er een goed kampvuur gemaakt moest worden. Niks geen aanstekers: hout, tondel, vuursteen, vuurslag en een beetje geluk. Het werd een mooie, late nacht. Ik heb me een paar keer die nacht, en eigenlijk het hele weekend, verbaasd hoe mooi deze ontzettend diverse groep als een stel enzymen in elkaar lijkt te ‘klikken’.


De volgende ochtend voelde nogal vroeg, maar ook fruitig. Iedereen had duidelijk zin. Na een kort gedachtenexperiment – Wat zijn je leerdoelen? Aan welk adoptiegebied denk je? Welke activiteiten zou je willen doen? – togen we op de fiets naar het bezoekerscentrum Tenellaplas. We zochten zaden, vruchten, lieten ons betoveren door de magie van de natuur, bezichtigden tuintjes van liliputters, probeerden meetinstrumenten uit en determineerden ons een ongeluk.
 

We genoten van het gekronkel van onze fluorescerende knuffelrups en de stoïcijnse blik van de heer en mevrouw Veldleeuwerik. Ik plukte wat Duizendguldenkruid, waar we terloops tegenaan liepen, en realiseerde me dat ik dat als natuurbewuste aspirant-gids natuurlijk niet had moeten doen. Eén van de vele leermomentjes. We vonden Lidsteng, Glad Parelzaad, Bitterling, Parnassia en Teer Guichelheil (niet te verwarren met het giftige Geil Huichelkruid, dat alleen in de lente groeit). De verwondering over de natuur en de wil om daar meer over te weten leeft duidelijk bij iedereen in de groep. Als een roedel hongerige wolven werpt onze groep zich op de stapel oude Natuurboeken in het winkeltje. Niemand kijkt bezorgd of verstoord – zoals de meesten wel doen in mijn vrienden- en familiekring – als ik midden in een gesprek uitroep “hee, hoor je dat, een winterkoninkje!”. Nee, ik bevind me in gezelschap van een stel gelijkgezinde Spinoza-geesten en ik vind het prachtig.

Het hoogtepunt van de zaterdag was voor mij, en voor velen bleek achteraf, het totaal onverwachte ‘stiltemomentje met vruchtenwijn’ bij de zonsondergang aan het Brielse Meer. Sommigen konden maar moeilijk loskomen van de betovering. Het bleek in ieder geval een goede opmaat voor het Socratische kringgesprek dat we daarna met elkaar voerden over de vraag waarom we eigenlijk anderen moeten overtuigen dat natuurbeleving en –behoud belangrijk zijn. Ook aan het kampvuur werd er daarna nog druk - en opvallend openhartig - gediscussieerd over geloof, natuur, politiek, relaties en nog zo wat. Op een goed moment sloeg het serieuze gesprek gelukkig ook weer om in een simpel, maar zeer verbroederend liederlijk gezang. Studentenliederen, hitjes van vroeger, smartlappen en ouwe volksliedjes, het kon niet op. Naast ons probeerde een Roodborstje te slapen. Ik kon zijn gedachten lezen – “rare vogels, die natuurgidsen” – maar misschien hoorde ik de echo van dat ene biertje te veel...


De zondagochtend voelde zo mogelijk nog vroeger en startte met een tafeldiscussie over de vraag: wat is duurzaamheid? We nemen het aan als iets vanzelfsprekends, maar duurzaamheid krijgt als doelstelling pas betekenis als we ons bewuster zijn van de praktische invulling ervan. Soms is het erg nuttig om het impliciete wat explicieter te maken en jezelf te dwingen eenvoudige en duidelijke taal te spreken, zeker als je het straks moet uitleggen aan een stel stuiterballen van 8 jaar.

Wat volgde was een snelcursus ‘leerstijlen’. Dit onderdeel bevestigde weer eens dat we aspirant-gidsen hebben in alle soorten en smaken: doenende denkers, beslissende dromers,  denkende beslissers en dromende doeners. Voor elke doelgroep wat wils. We sloten af met een eerste voorzichtige vingeroefening van het échte werk: we draaiden een mini-excursie in elkaar over een willekeurig onderwerp die moest passen op de leerstijl van de ontvanger. Leuk om te doen en ik heb zelf behoorlijk wat opgestoken van de privécursus “Vogels rond het Samuel Naarden-huis”.

Dit verslag mag niet eindigen zonder een laatste woord over de begeleiding van dit zootje ongeregeld. Waar waren we geweest zonder onze begeleiders!? Max die de groep altijd met zachte, maar strakke hand wist te ‘mennen’ (en meteen een paar extra hectoliter bier ging kopen toen er een biercrisis dreigde te ontstaan), Gert die ons meenam in zijn magische wereld en ons steeds weer wist te bewegen tot een openhartige gesprek, onze eigen batwoman Carolien die de groep enthousiast en gedreven (zelf)kennis bijbracht en altijd klaar stond voor praktisch advies, en natuurlijk Ingrid de allesweter die altijd bereid is om de domste vragen over flora en fauna te beantwoorden. Het leek allemaal vanzelf te gaan, maar onderschat niet hun onzichtbare hand. Het is knap om al die eigenwijze kikkers in de kruiwagen te houden en een goede balans te vinden tussen doen, denken, dromen en beslissen. Het zij ze dus vergeven dat ze – nét toen we waren aanbeland bij “en ze leefden nog lang en gelukkig…” – ruw het sprookje verstoorden met de mededeling dat het tijd was voor de grote schoonmaak. Moe, voldaan en volgetankt met positieve energie trekken we naar het volgende avontuur.