zondag 30 oktober 2016


Weekend Oostvoorne – een magische kennismaking
IVN-natuurgidsencursus – 7-9 oktober 2016 – Sanne Kaasjager

Ergens hier ver, ver vandaan, voorbij de bonkende bouwsels van de Botlek en de plaatstalen petrochemie van Pernis, aan de kringelende Krimweg en het broeiende Brielse Meer staat….het Samuel Naardenhuis.


Dat klinkt als een spannend, sprookjesachtig avontuur. En dat was ons kennismakingsweekend eigenlijk ook. Op een onbekende plek, met onbekende mensen, op een voor mijzelf nog niet helemaal duidelijke missie. Maar dat veranderde snel, in een gevoel dat we op onze plek waren, dat we elkaar al langer kenden en dat we een gezamenlijke missie hebben.

Op de avond van aankomst klommen we na een hartversterkende soep allemaal op ons Batmobiel (fiets) naar Landgoed Mildenburg om samen met Jan de Boswachter vleermuizen te zoeken. Met de Bat Detector (ik dacht dat hij een grap maakte, maar die bestaat dus echt) registreerden we, naast het wanhopige geroep van een Bosuil, de Dwergvleermuis en uiteindelijk ook de Watervleermuis, scherend boven het Zwanenmeertje. Terug op het honk werd al snel besloten dat er een goed kampvuur gemaakt moest worden. Niks geen aanstekers: hout, tondel, vuursteen, vuurslag en een beetje geluk. Het werd een mooie, late nacht. Ik heb me een paar keer die nacht, en eigenlijk het hele weekend, verbaasd hoe mooi deze ontzettend diverse groep als een stel enzymen in elkaar lijkt te ‘klikken’.


De volgende ochtend voelde nogal vroeg, maar ook fruitig. Iedereen had duidelijk zin. Na een kort gedachtenexperiment – Wat zijn je leerdoelen? Aan welk adoptiegebied denk je? Welke activiteiten zou je willen doen? – togen we op de fiets naar het bezoekerscentrum Tenellaplas. We zochten zaden, vruchten, lieten ons betoveren door de magie van de natuur, bezichtigden tuintjes van liliputters, probeerden meetinstrumenten uit en determineerden ons een ongeluk.
 

We genoten van het gekronkel van onze fluorescerende knuffelrups en de stoïcijnse blik van de heer en mevrouw Veldleeuwerik. Ik plukte wat Duizendguldenkruid, waar we terloops tegenaan liepen, en realiseerde me dat ik dat als natuurbewuste aspirant-gids natuurlijk niet had moeten doen. Eén van de vele leermomentjes. We vonden Lidsteng, Glad Parelzaad, Bitterling, Parnassia en Teer Guichelheil (niet te verwarren met het giftige Geil Huichelkruid, dat alleen in de lente groeit). De verwondering over de natuur en de wil om daar meer over te weten leeft duidelijk bij iedereen in de groep. Als een roedel hongerige wolven werpt onze groep zich op de stapel oude Natuurboeken in het winkeltje. Niemand kijkt bezorgd of verstoord – zoals de meesten wel doen in mijn vrienden- en familiekring – als ik midden in een gesprek uitroep “hee, hoor je dat, een winterkoninkje!”. Nee, ik bevind me in gezelschap van een stel gelijkgezinde Spinoza-geesten en ik vind het prachtig.

Het hoogtepunt van de zaterdag was voor mij, en voor velen bleek achteraf, het totaal onverwachte ‘stiltemomentje met vruchtenwijn’ bij de zonsondergang aan het Brielse Meer. Sommigen konden maar moeilijk loskomen van de betovering. Het bleek in ieder geval een goede opmaat voor het Socratische kringgesprek dat we daarna met elkaar voerden over de vraag waarom we eigenlijk anderen moeten overtuigen dat natuurbeleving en –behoud belangrijk zijn. Ook aan het kampvuur werd er daarna nog druk - en opvallend openhartig - gediscussieerd over geloof, natuur, politiek, relaties en nog zo wat. Op een goed moment sloeg het serieuze gesprek gelukkig ook weer om in een simpel, maar zeer verbroederend liederlijk gezang. Studentenliederen, hitjes van vroeger, smartlappen en ouwe volksliedjes, het kon niet op. Naast ons probeerde een Roodborstje te slapen. Ik kon zijn gedachten lezen – “rare vogels, die natuurgidsen” – maar misschien hoorde ik de echo van dat ene biertje te veel...


De zondagochtend voelde zo mogelijk nog vroeger en startte met een tafeldiscussie over de vraag: wat is duurzaamheid? We nemen het aan als iets vanzelfsprekends, maar duurzaamheid krijgt als doelstelling pas betekenis als we ons bewuster zijn van de praktische invulling ervan. Soms is het erg nuttig om het impliciete wat explicieter te maken en jezelf te dwingen eenvoudige en duidelijke taal te spreken, zeker als je het straks moet uitleggen aan een stel stuiterballen van 8 jaar.

Wat volgde was een snelcursus ‘leerstijlen’. Dit onderdeel bevestigde weer eens dat we aspirant-gidsen hebben in alle soorten en smaken: doenende denkers, beslissende dromers,  denkende beslissers en dromende doeners. Voor elke doelgroep wat wils. We sloten af met een eerste voorzichtige vingeroefening van het échte werk: we draaiden een mini-excursie in elkaar over een willekeurig onderwerp die moest passen op de leerstijl van de ontvanger. Leuk om te doen en ik heb zelf behoorlijk wat opgestoken van de privécursus “Vogels rond het Samuel Naarden-huis”.

Dit verslag mag niet eindigen zonder een laatste woord over de begeleiding van dit zootje ongeregeld. Waar waren we geweest zonder onze begeleiders!? Max die de groep altijd met zachte, maar strakke hand wist te ‘mennen’ (en meteen een paar extra hectoliter bier ging kopen toen er een biercrisis dreigde te ontstaan), Gert die ons meenam in zijn magische wereld en ons steeds weer wist te bewegen tot een openhartige gesprek, onze eigen batwoman Carolien die de groep enthousiast en gedreven (zelf)kennis bijbracht en altijd klaar stond voor praktisch advies, en natuurlijk Ingrid de allesweter die altijd bereid is om de domste vragen over flora en fauna te beantwoorden. Het leek allemaal vanzelf te gaan, maar onderschat niet hun onzichtbare hand. Het is knap om al die eigenwijze kikkers in de kruiwagen te houden en een goede balans te vinden tussen doen, denken, dromen en beslissen. Het zij ze dus vergeven dat ze – nét toen we waren aanbeland bij “en ze leefden nog lang en gelukkig…” – ruw het sprookje verstoorden met de mededeling dat het tijd was voor de grote schoonmaak. Moe, voldaan en volgetankt met positieve energie trekken we naar het volgende avontuur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten