Weekend Oostvoorne – een
magische kennismaking
IVN-natuurgidsencursus – 7-9
oktober 2016 – Sanne Kaasjager
Ergens hier ver, ver vandaan, voorbij de bonkende bouwsels
van de Botlek en de plaatstalen petrochemie van Pernis, aan de kringelende
Krimweg en het broeiende Brielse Meer staat….het Samuel Naardenhuis.
Dat klinkt als een spannend, sprookjesachtig avontuur. En
dat was ons kennismakingsweekend eigenlijk ook. Op een onbekende plek, met
onbekende mensen, op een voor mijzelf nog niet helemaal duidelijke missie. Maar
dat veranderde snel, in een gevoel dat we op onze plek waren, dat we elkaar al
langer kenden en dat we een gezamenlijke missie hebben.
Op
de avond van aankomst klommen we na een hartversterkende soep allemaal op ons Batmobiel
(fiets) naar Landgoed Mildenburg om samen met Jan de Boswachter vleermuizen te
zoeken. Met de Bat Detector (ik dacht dat hij een grap maakte, maar die bestaat
dus echt) registreerden we, naast het wanhopige geroep van een Bosuil, de
Dwergvleermuis en uiteindelijk ook de Watervleermuis, scherend boven het
Zwanenmeertje. Terug op het honk werd al snel besloten dat er een goed kampvuur
gemaakt moest worden. Niks geen aanstekers: hout, tondel, vuursteen, vuurslag
en een beetje geluk. Het werd een mooie, late nacht. Ik heb me een paar keer
die nacht, en eigenlijk het hele weekend, verbaasd hoe mooi deze ontzettend
diverse groep als een stel enzymen in elkaar lijkt te ‘klikken’.
De volgende ochtend voelde nogal vroeg, maar ook fruitig.
Iedereen had duidelijk zin. Na een kort gedachtenexperiment – Wat zijn je
leerdoelen? Aan welk adoptiegebied denk je? Welke activiteiten zou je willen
doen? – togen we op de fiets naar het bezoekerscentrum Tenellaplas. We zochten
zaden, vruchten, lieten ons betoveren door de magie van de natuur, bezichtigden
tuintjes van liliputters, probeerden meetinstrumenten uit en determineerden ons
een ongeluk.


We genoten van het gekronkel van onze fluorescerende knuffelrups
en de stoïcijnse blik van de heer en mevrouw Veldleeuwerik. Ik plukte wat
Duizendguldenkruid, waar we terloops tegenaan liepen, en realiseerde me dat ik
dat als natuurbewuste aspirant-gids natuurlijk niet had moeten doen. Eén van de
vele leermomentjes. We vonden Lidsteng, Glad Parelzaad, Bitterling, Parnassia
en Teer Guichelheil (niet te verwarren met het giftige Geil Huichelkruid, dat
alleen in de lente groeit). De verwondering over de natuur en de wil om daar
meer over te weten leeft duidelijk bij iedereen in de groep. Als een roedel
hongerige wolven werpt onze groep zich op de stapel oude Natuurboeken in het
winkeltje. Niemand kijkt bezorgd of verstoord – zoals de meesten wel doen in mijn
vrienden- en familiekring – als ik midden in een gesprek uitroep “hee, hoor je dat,
een winterkoninkje!”. Nee, ik bevind me in gezelschap van een stel
gelijkgezinde Spinoza-geesten en ik vind het prachtig.
Het hoogtepunt van de zaterdag was voor mij, en voor velen
bleek achteraf, het totaal onverwachte ‘stiltemomentje met vruchtenwijn’ bij de
zonsondergang aan het Brielse Meer. Sommigen konden maar moeilijk loskomen van
de betovering. Het bleek in ieder geval een goede opmaat voor het Socratische
kringgesprek dat we daarna met elkaar voerden over de vraag waarom we eigenlijk
anderen moeten overtuigen dat natuurbeleving en –behoud belangrijk zijn. Ook
aan het kampvuur werd er daarna nog druk - en opvallend openhartig - gediscussieerd
over geloof, natuur, politiek, relaties en nog zo wat. Op een goed moment sloeg
het serieuze gesprek gelukkig ook weer om in een simpel, maar zeer
verbroederend liederlijk gezang. Studentenliederen, hitjes van vroeger,
smartlappen en ouwe volksliedjes, het kon niet op. Naast ons probeerde een
Roodborstje te slapen. Ik kon zijn gedachten lezen – “rare vogels, die
natuurgidsen” – maar misschien hoorde ik de echo van dat ene biertje te veel...
De zondagochtend voelde zo mogelijk nog vroeger en startte
met een tafeldiscussie over de vraag: wat is duurzaamheid? We nemen het aan als
iets vanzelfsprekends, maar duurzaamheid krijgt als doelstelling pas betekenis
als we ons bewuster zijn van de praktische invulling ervan. Soms is het erg
nuttig om het impliciete wat explicieter te maken en jezelf te dwingen
eenvoudige en duidelijke taal te spreken, zeker als je het straks moet
uitleggen aan een stel stuiterballen van 8 jaar.
Wat volgde was een snelcursus ‘leerstijlen’. Dit onderdeel
bevestigde weer eens dat we aspirant-gidsen hebben in alle soorten en smaken:
doenende denkers, beslissende dromers,
denkende beslissers en dromende doeners. Voor elke doelgroep wat wils.
We sloten af met een eerste voorzichtige vingeroefening van het échte werk: we
draaiden een mini-excursie in elkaar over een willekeurig onderwerp die moest
passen op de leerstijl van de ontvanger. Leuk om te doen en ik heb zelf behoorlijk
wat opgestoken van de privécursus “Vogels rond het Samuel Naarden-huis”.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten